Uit tal van versteek- en beiaardmanuscripten, die soms vrij recent het licht zagen, blijkt dat er in de negentiende eeuw voorbeelden zijn van een bloeiende beiaardpraktijk. Dit spreekt het wijdverspreide beeld tegen van de negentiende eeuw als “de donkere eeuw van de beiaardkunst”. Het repertoire in deze beiaardmanuscripten bestaat voor het grootste deel uit soms lange en erg virtuoze bewerkingen van populaire opera’s. Hiermee sluiten zij aan bij de transcripties en bewerkingen van opera’s voor piano, gitaar, piano en klarinet, piano en viool,… die een groot succes kenden in de negentiende eeuw.
Het onderzoek richt zichop de praktijk van het maken en uitvoeren van transcripties en bewerkingen voor beiaardautomaat en beiaard van opera’s in de negentiende eeuw. Een praktijkgebaseerd en vergelijkend onderzoek van het traject dat gaat van originele partituur via klavierreductie en klaviertranscriptie naar beiaardbewerking en beiaardtranscriptie zal moeten verduidelijken welke parameters (muzikaal, technisch, instrument, uitvoeringscontext) bij het transcriberen en bewerken bepalend waren. De bedoeling is om hierdoor het repertoire van de hedendaagse beiaardiers aanzienlijk te verruimen, nieuwe inzichten over de uitvoeringspraktijk van dit historisch repertoire te verwerven en tools aan te reiken die inspirerend werken om zelf transcripties en bewerkingen te maken van negentiende-eeuwse, maar ook twintigste-eeuwse en hedendaagse muziek.